Zanzibar

The other side of Zanzibar

Onlangs was ik met Just Diggit in Kenia en Tanzania om een serie te schieten over de droogte en de projecten die Just Diggit heeft.
Na 10 dagen elke dag te shooten en na 1.5 jaar met weinig slaap en wat gezondheidsproblemen leek het mij een bijzonder prettig idee om 3 nachtjes op zanzibar tot rust te komen voordat ik terug zou vliegen naar Nederland.
Aangekomen in Zanzibar. Ik loop via het meest prachtige resort met luxe binnentuin via kronkelende tuinpaadjes met prachtige kleurrijke bloemen met een kokosnoot met zo’n zelfde kleur bloempje in mijn hand naar het strand. Wat een rijkdom. Ik loop het strand op en blijf zo’n 10 minuten stil staan om de omgeving in me op te nemen. Dan kijk ik op en staat er ineens links van mij een jongetje van zo’n 5 jaar oud. Hij heeft een prachtige schelp in z’n hand en pakt de mijne om hem daarin te leggen. Ik begrijp meteen wat hij wil, en zeg dat ik hem erg mooi vind maar hem niet ga kopen. “It’s kinda illegal, can’t bring it home” vertel ik hem. Na wat lichtelijk aandringen rent hij weg naar links en met mijn ogen volg ik hem. Ik zie een groepje kindjes, met gescheurde tshirts, zonder schoenen, die aan het spelen zijn met een kapotte voetbal. Ik besluit intuïtief die kant op te lopen en na 5 minuten sta ik midden in een dorp, pal naast mijn resort. Dit dorp bestaat uit kleihutten. Er is geen stromend water. Er is geen elektriciteit. Ze hebben niet eens kaarsen. Als het donker wordt, is het donker. Water halen ze uit een put. Ik loop, mezelf ernstig bewust van mijn nogal witte lijf, door het dorp. Toeristen komen daar niet. De reacties zijn gemengd. Sommige mensen kijken me aan alsof ik beter weg kan gaan, anderen komen een handje geven. Een vrouw gebaart met haar hand naar haar mond, alsof ze iets te eten wil. Ik heb niets bij me behalve mijn camera- niet bewust, maar omdat die sowieso standaard aan mij vastgeplakt zit. Een lieve vrouw vraagt of ik binnen wil kijken. Trots laat ze hun huis zien. De hut is pikdonker. Er zijn geen bedden, er is eigenlijk niks behalve een dak boven het hoofd. Een beetje beduusd en na zo’n 23 handjes geschud te hebben loop ik weer terug over het strand naar mijn resort. Via de palmbomen, kokosnootpaadjes met de blablabla mooie bloemen loop ik naar de bar omdat ik oververhit ben en dorst heb. Bestel ook gelijk wat nootjes, even wat zouts. Ik zet het op mijn kamernummer en ik loop naar het toilet. Ik doe de kraan aan en duw mijn gezicht eronder. Het koele water loopt langs mijn gezicht en voelt hemels. Ik besef me; iets wat zij niet kunnen. Het verschil is als dag en nacht. Nog nooit was ik mij zo bewust van de verschillen op zo’n kleine afstand. Ik kijk over het strand en zie de jongen met de schelp een nieuwe poging doen bij een stel toeristen dat over het strand loopt. Ze wuiven hem weg zonder hem aan te kijken. Ik voel me onbehaaglijk. Ik probeer het wat van me af te zetten en te chillen op mijn bedje met mijn verse kokosnoot met een blaadje munt erin, zet een podcast op maar ik kan mijn draai niet vinden. Ik sta op, loop naar mijn kamer, gooi mijn backpack overhoop en besef dat ik die spullen toch niet nodig heb. Ik verzamel van alles bij elkaar, klop ook nog even aan bij mijn collega’s om te kijken wat zij niet meer nodig hebben, en loop dan – lichtelijk bezweet en met een rood hoofd, terug met twee volle tassen naar het dorp waar ik eerder was. Zodra ik word opgemerkt komt er een zwerm van mensen en geef ik de tassen direct weg. Ik dacht dat “helpen” me een beter gevoel zou geven, maar integendeel. Ik voel me nog meer leeg dan voorheen. Foto’s maken doe ik ook niet meer. Ik loop naar het lokale winkeltje en koop met een briefje geld dat ik nog in mijn zak had een voetbal voor de kinderen. Ze bedanken me niet, en rennen gelijk naar het strand en spelen verder. Ik kijk naar ze, veeg mijn plakkerige voorhoofd af met vieze handen en heb weer zin om naar mn resort te gaan. “Idioot” mompel ik in mezelf als ik terug slenter over het strand.
Zou ik nog eens terug willen naar Zanzibar met mijn gezin? Ik zou zanzibar niet perse afraden maar met dit verhaal zou ik wel wat meer bewustzijn willen creeren over het land waar je als toerist heen gaat. Kijk niet weg, maar ga in gesprek met de mensen. Bezoek je een plaats, absorbeer je dan op die plek. Look around you, don’t close your eyes.